28 mei 2004

progressief Nederland en integratie

Gisterenavond ben ik naar het debat over Integratie en progressief Nederland gegaan. De bijeenkomst was georganiseerd door Groen Links. Progressief Nederland was mondjesmaat komen opdagen. Jan Berenhout en Naima Azoug zaten achter de tafel en bij binnekomst had ik al even met hen van gedachten gewisseld. De discussie was warrig maar ik heb leuk gesproken met enkele deelnemers en de nodige suggesties kunnen doen. Een van mijn gesprekspartners stuurde mij vanmorgen al een e-mail. Dus het debat is gaande.

Voorafgaand aan het debat ben een biertje gaan drinken in het Vlaams Cultureel Centrum. Daar las ik in een Belgische krant een interview met de operaregisseur Peter Sellars. Hij heeft in 2002 een stuk gemaakt dat dit jaar als openingsvoorstelling van het Holland Festival 2004 zal worden gespeeld. Hij zegt:
Vijftig jaar geleden werden de mensen die Hongarije ontvluchtten als helden ingehaald. Nu worden vluchtelingen behandeld als misdadigers. Ik denk dat we later met schaamte aan deze tijd terugdenken.
Het stuk heet THE CHILDREN OF HERAKLES. Telkens snijdt hij de voorstelling toe op de migratiepolitiek van het land waar het stuk gespeeld wordt en telkens door er asielzoekers uit dat land mee.

De intelectuelen en kunstenaar lijken momenteel een groter baken dan de politici. In elk geval inspireren ze mij veel meer. Maar wie weet staan wij samen sterk.

23 mei 2004

Geïnterviewd in Zorg + Welzijn 4, 25 februari 2004

"Afzonderlijke instellingen spelen wel een rol bij het integratieproces, maar de sector als geheel slaagt er nog onvoldoende in, denkt Harry Mertens, projectleider van 'het Multiculturele Buurthuis,’ een stimuleringsproject van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn en het Oranjefonds. ‘Veel welzijnsinstellingen weten nog te weinig wat de wensen van hun allochtone cliënten zijn. Daar zijn nog grote slagen te maken. Sommige instellingen doen hetzelfde als tien jaar geleden, andere gaan erop uit en vernieuwen.’ Zo'n vernieuwend project is 'de Ontmoeting', een ontmoetingsruimte voor ouderen in de Amsterdamse Pijp. 'Die plek wordt gebruikt door veel groepen, Marokkaanse vrouwen, Chinese ouderen, Zuid-Europese ouderen, voor voorlichting specifieke activiteiten. Dat heeft een uitstraling naar de buurt. Ze laten zien dat ze er willen zijn voor iedereen. Het aanbod is tegelijk afgestemd op de behoefte van specifieke groepen en toegankelijk voor de buurt.'

Een interessant integratieproject is ook 'Buurt met buren' in Boschveld, een multiculturele buurt in Den Bosch. Hier inventariseerden opbouwwerkers door middel van huis- aan huisgesprekken bewonerswensen en werden ze aangemoedigd actief te worden in hun omgeving. Andere voorbeelden zijn de moedercentra (waar vrouwen hun eigen werk creëren), vrouwencentrum Mozaïek (in de Amsterdamse Baarsjes, waar vrouwen kunstproducten maken en verkopen) en 'de Chinese Brug' in Den Haag. Vrijwilligers verlenen hier diensten op het gebied van zorg, welzijn en maatschappelijk werk. 'Het welzijnswerk in Den Haag vindt het best moeilijk om die ervaringen in hun eigen manier van werken op te nemen. Of neem de Surinaamse hardloper, Sammy Monsels, die een atletiekvereniging opzette in de Bijlmer voor kansarme jongeren en die ze aanspreekt op wat ze wel kunnen. Het is de kunst om dingen waar mensen wel op af komen, in nieuwe methoden van het reguliere welzijnswerk te vertalen. Het welzijnswerk moet dus weten wat onze klanten willen, hoe ons personeelsbestand moet zijn, hoe we goed samenwerken met andere partijen? Sommigen slagen daar in, anderen mogen nog wel een paar slagen extra maken.'

Succesvol multicultureel werken moet vooral uit de sector zelf komen en mag niet afhankelijk zijn van stimuleringsprojecten, vindt Mertens. 'Daar ligt een grote kans: als het welzijnswerk erin slaagt een substantiële bijdrage aan integratie te leveren zou dat een hele slimme investering zijn. Aan de ene kant zegt de sector: we zijn modern, we zijn klaar voor de opgaven van deze tijd. Aan de andere kant brengen ze de successen onvoldoende voor het voetlicht. Het zou leuk zijn als welzijnsinstellingen zeggen: 'Dat varkentje wassen we even, over twee jaar hebben we dat probleem onder controle'. Meer lef en ondernemerschap zou de sector goed doen."

Lees het hele artikel.